­

Aanleiding
De aanleiding tot dit artikel is het afscheid van de Protestantse Gemeente Maas- en Beekdal van het voormalige hervormde kerkgebouw aan de Raadhuisstraat te Beek (L), na 186 jaar. Niet alle lezers zullen zich ervan bewust zijn dat er daarvoor ook al een kerkgebouw van de hervormde gemeente bestond. Er komt nu na 382 jaar een einde aan de regelmatige protestantse kerkdiensten in Beek.

Het begin
Als instellingsdatum van de “Gereformeerde Kerk van Beek”, zoals onze voorlopergemeente toen heette, geldt 11 juni 1651, toen bij besluit van de Classis Maastricht (het kerkelijke streekverband) ds. Groen van Maastricht voor de eerste maal in Beek voorging, waarschijnlijk in de Dorpskerk. De Dorpskerk was eigendom van de burgerlijke overheid, die de kerk ter beschikking stelde van de geloofsgemeenschappen (het zgn. Simultaneum). De Dorpskerk was daarmee het eerste kerkgebouw van de hervormde gemeente. Op de fundamenten ervan is later de huidige rooms-katholieke St. Martinuskerk gebouwd.

Dit was niet het begin van protestantse activiteit in Beek. Het oudste bewaard gebleven bericht over het protestantisme rond Beek betreft een vervolging: boekverkoper Adriaen uit Maastricht, die in 1528 voor het laaggerecht moest verschijnen omdat hij, tegen het verbod van keizer Karel V in, een exemplaar van het Nieuwe Testament had verkocht aan de Vrouwe van Gavere, de hervormingsgezinde echtgenote van de Heer van Elsloo. De hervorming kreeg in Beek en omgeving (Elsloo, Neerbeek, Schimmert, Geulle, Moorveld) flink wat aanhang, maar door de vervolging kwam het niet tot echte gemeentevorming. Als de vervolging te sterk werd, schuilden de volhouders in het tot Gulik behorende Urmond of op de omliggende kastelen van Stein, Elsloo, Leut en Rekem, waar keizer Karel veel minder in te brengen had.

De oprichting van een eigen gemeente te Beek moest wachten tot na de vrede van Munster (1648). De Verenigde Nederlanden werden onafhankelijk van Spanje en van de keizer. Helaas regelde het vredesverdrag niet welke plaatsen in onze streek bij de Nederlandse Staatse Republiek kwamen en welke bij Spanje bleven. De Staatse Republiek wilde vrijheid van godsdienst (voor zowel protestant als rooms-katholiek), maar Spanje wilde absoluut geen ruimte aan de protestanten geven. Het gevolg was dat de oorlog in onze streek ook na 1648 doorging. Zoals gezegd, begonnen in Beek in 1651 de hervormde kerkdiensten in de Dorpskerk.

De protestanten hebben altijd veel nadruk gelegd op het belang van het zelf lezen van de Bijbel en besteedden daarom veel aandacht aan het (lees)onderwijs. Ook in de nieuwe gemeente Beek moest er zo snel mogelijk een school komen. Al op 16 november 1654 trad Maximiliaan Didden aan als schoolmeester. Hij was, zoals toen gebruikelijk, tevens voorlezer en voorzanger in de kerk. Hij heeft zijn ambt vervuld tot 1683. Zijn familienaam komt tot op de huidige dag in onze gemeente voor.

Op 26 december 1661 kwam eindelijk een definitieve politieke regeling tussen Spanje en de Staatse Republiek tot stand. Beek, Geul en Schimmert werden voorgoed Nederlands, Spaubeek en Geleen werden Spaans. Over de status van Elsloo is nog een tijd geprocedeerd over de vraag of Elsloo een vrije rijksheerlijkheid was of onderdeel van het Land van Valkenburg; Stein was onbetwist een vrije rijksheerlijkheid en viel dus buiten de regeling. In Spaubeek en Geleen werd geen protestant meer geduld; wie er nog woonde vertrok. In Beek, Geul en  Schimmert was er in feite godsdienstvrijheid en werden de dorpskerken door beide geloofsgemeenschappen gebruikt. Alleen in de eerste jaren na 1661 moesten de roomsen voor hun diensten naar Spaubeek uitwijken, een tegenzet van de Staatse overheid voor het onverzoenlijke optreden van de Spaanse (later Oostenrijkse) roos-katholieke overheid tegen iedere vorm van protestantisme in hun gebieden. Het Simultaneum in Beek heeft gedurende vrijwel de gehele periode 1651-1837 gegolden.

Rooms en protestant delen de Dorpskerk (1651-1837)
Over de inrichting van de Dorpskerk tijdens het Simultaneum is weinig bekend. Wèl bezitten we een afrekening uit 1671 van de toenmalige predikant ds. Robertus de Gier van het gieten van een nieuwe luidklok, die niet minder dan 2461 pond woog. Ook weten we dat de hervormde gemeente in 1795 het eerste orgel in de kerk heeft geplaatst. Overgeleverd is ook dat de rooms-katholieke parochie heiligenbeelden en schilderijen in de kerk had. Tijdens de protestantse diensten werden deze met doeken afgedekt.
Het Simultaneum leidde vaak tot wrijvingen tussen rooms en protestant. Het gemeenschappelijke gebruik was ook niet bevorderlijk voor de onderhoudstoestand van het kerkgebouw. Zo vindt men in de oude akten van jaar tot jaar klachten over de wankele preekstoel. Rond 1720 dreigde zelfs de toren in te storten, maar blijkbaar is hier toch nog tijdig ingegrepen.

De roomsen probeerden bij iedere oorlogsinval met behulp van de bezetter de protestantse gemeente de nek om te draaien. Zo bijvoorbeeld in het bekende “Rampjaar” 1672, toen de Fransen het land binnenvielen. De roomsen maakten direct gebruik van de gelegenheid om de Dorpskerk aan de protestanten te ontnemen. De protestanten van Beek en Geul moesten uitwijken naar de kapel van het kasteel te Leut. Toen de Fransen verdwenen waren, werd het Simultaneum hersteld.
In 1794 werd Beek veroverd door de Franse troepen en kort daarna bij Frankrijk ingelijfd. Op 24 juli 1797 werden alle kerken in Overmaze, ook die in Beek, door de Franse overheid gesloten. Waarschijnlijk zijn de Beekse protestanten naar Urmond uitgeweken, daar de kerken in Gulik open konden blijven. Pas in 1802 kwam de Dorpskerk weer ter beschikking.

De bouw van de aparte hervormde kerk
In 1830 sloot Beek zich aan bij de Belgische opstand. Het gevreesde Belgische vrijwilligerskorps trok binnen en zweepte fanatieke roomse elementen op om de protestanten uit de Dorpskerk te gooien. Vanaf Kerstmis 1830 moesten de kerkdiensten in de pastorie worden gehouden. Een beroep op de gemeenteraad om een eind te maken aan deze onwettige toestand was tevergeefs. Politiek was de geringe minderheid van 5% protestanten dan ook volkomen oninteressant.
De kerkenraad richtte daarop een request tot de Belgische regering onder koning Leopold om verdere onaangenaamheden te vermijden door het Simultaneum wel op te heffen, maar aan de protestanten een billijke schadevergoeding toe te kennen om hen in staat te stellen een eigen kerk te bouwen. Na veel touwtrekken besloot de Belgische regering tot een doorbraak. In Beek, Gulpen, Meerssen en Heerlen verrezen vrijwel identieke kerkjes voor de protestanten naar een ontwerp van de Belgische Waterstaat, terwijl de grote dorpskerken werden overgedragen aan de rooms-katholieke parochies.

De gebouwen in Beek (Heistraat, nu Raadhuisstraat) en Meerssen (Gansbaan) bestaan tot op de huidige dag, maar de twee in Heerlen en Gulpen zijn inmiddels vervangen. Na september 2023 heeft geen van de vier zgn. Leopoldskerken nog de oorspronkelijke bestemming.
Op 30 juni 1836 legde de predikantsdochter Barbara Cox de eerste steen voor de hervormde kerk in Beek. Naar aanleiding van de inwijdingsdienst op 3 september 1837 schreef ds. Cox in het notulenboek: “De Heer der Kerk, die ons een zoo luisterrijk bewijs Zijner zorg en liefde heeft gegeven vervulle verder Zijne dierbare belofte en zij met deze Gemeente !”. Daar kunnen we het ook in de 21e eeuw nog mee doen.

De “Leopoldskerk” als protestantse kerk (1837-2023)
Het gebouw heeft bijna anderhalve eeuw dienst gedaan als kerk van de hervormde, later protestantse, gemeente. Er werd gebeden, gezongen, gepreekt, gedoopt en Avondmaal gevierd. De gemeenteleden ontmoetten zo elkaar en de Heer. Legendarisch waren de kerstvieringen met de zondagsschool, met warme chocolademelk en koek. Later is het koffiedrinken na de dienst ingevoerd.

Het interieur van de kerk werd bepaald door de typisch protestantse gerichtheid op het Woord van God. Op de avondmaalstafel lag de Bijbel open en daarboven klonk het woord vanaf de preekstoel. Als gezongen woord was de kerkzang zeer belangrijk.

Het eerste orgel in deze kerk (het tweede in de gemeente) verscheen in 1845. Het was gebouwd door de Maastrichtse orgelbouwer Adam Binvignat en was een kopie van het orgel dat koning Willem II aan de hervormde gemeente te Sittard cadeau had gedaan. Vanaf die tijd behoefde de oude koster-voorzanger Jacobus Arnoldus Lemmens niet meer voor te zingen. Het Binvignatorgel is in 1925 ingeruild bij de komst van het De Rijckere-orgel uit Axel, dat uitgroeide tot een ware schat van het hervormde kerkje. In de latere jaren heeft de kerkgemeente zich zeer ingespannen om dit unieke instrument te restaureren en te onderhouden. Tijdens de restauratie (1967-1982) werden de kerkdiensten begeleid op een harmonium van dokter Blokland te Elsloo en later op een zgn. Händelpositief van orgelbouwer Verschueren. Bij de sluiting van de kerk is het De Rijckere-orgel verkocht naar Middelburg, waar het deel uitmaakt van “Orgelstad Middelburg”.

Tot het historisch-cultureel erfgoed rond de kerk behoren zeker de 18e eeuwse kanselbijbels van Beek en Geul, pendanten van elkaar. De toen nog zelfstandige "Hervormde gemeenten te Beek en te Geul" werkten toen al nauw samen. Toen ds. J.N. Guichart van Beek in 1796 afscheid nam, werd ds. W.H. Cox van Geul ook predikant te Beek. Uiteindelijk zijn in 1806 de twee gemeenten gefuseerd en rond 1820 zijn de hervormde kerkdiensten in de Dorpskerk te Geul geëindigd. De kanselbijbel van Geul zal toen naar Beek zijn gekomen.

Ruim 100 jaar lang heeft in het torentje van de protestantse kerk in Beek de klok gehangen, die in 1838 door de klokkengieters de gebroeders Goulard in Tongeren speciaal voor de toen nieuwgebouwde hervormde kerk was gegoten. Op 7 januari 1943 werd deze oude klok door de Duitse bezetter in beslag genomen. De klok is nooit teruggekomen en is waarschijnlijk tot oorlogstuig omgesmolten. In haar plaats kwam in 1950 een als kerkklok eigenlijk ongeschikte scheepsbel. De Beeker kerkgemeente was lange tijd te arm om een nieuwe goede klok te kunnen aanschaffen. Toen in 2007 het Carmelklooster Regina Pacis in Beek werd gesloten, schonken de zusters hun twee luidklokken aan de protestantse gemeente. Een ervan kwam in de toren te hangen terwijl de andere een plek kreeg in de kerk. De klokken dateren van ongeveer 1936 en waren door de zusters gewijd aan Theresia van Avila en Johannes van het Kruis, bekende rooms-katholieke heiligen uit de Reformatietijd. Zij maakten deel uit van de rooms-katholieke Contrareformatie, maar zijn nu herkend en erkend als vertegenwoordigers van de “ecclesia semper reformanda”, de kerk die zich steeds vernieuwt. Een sterk voorbeeld van de voortschrijdende oecumene.

In 1869 schonk gemeentelid W.F. van Gorcum het marmeren doopvont op gedraaide voet, dat tot op heden dienst heeft gedaan. Bij het sluiten van de kerk gaat het nu naar de kerk te Urmond. Het predikantenbord en het historiebord zijn in 2003 aangebracht, op een initiatief van Wim van der Linde. Toen is ook de gedachtenistafel in gebruik genomen.
Ter gelegenheid van de orgelfeesten in maart 1983 bij de inwijding van het gerestaureerde De Rijckere-orgel, schonk de burgerlijke gemeente het tekstbord met het Onze Vader. Bij dezelfde gelegenheid werd de “Vriendenkring De Rijckere-orgel” opgericht, die jaren achtereen voor regelmatige orgelconcerten en radio- en grammofoonopnamen heeft gezorgd.

De antependia, kanselkleden, en bijbehorende stola’s zijn in 2000 vervaardigd door mevr. Van Londen uit Moorveld.

In de loop der jaren heeft de kerk veelsoortige activiteiten gezien. Er waren veel orgelconcerten op het De Rijckere-orgel; er waren tentoonstellingen en lezingen bij feestelijke gelegenheden. De kerk zag vele huwelijksinzegeningen en uitvaarten. In de jaren 1920 was in de consistoriekamer zelfs een openbare bibliotheek ingericht. In 2012 werd de kerk ook officiële trouwzaal voor burgerlijke huwelijken.

De hervormde kerk in Beek stond altijd open voor andere kerkgemeenschappen. Zo waren er in de weken na de bevrijding van Beek door de Amerikanen op 17 september 1944 in de kerk voortdurend kerkdiensten van methodistische, baptistische, anglicaanse, Schots hervormde en ook Joodse kerkgemeenschappen.

Later deed de kerk te Beek een twintig jaar lang mee aan het landelijke project 'Toeristenkerken'.

Jarenlang werden in de kerk ook de diensten van de "Remonstrantse Gemeente Zuid-Limburg"gehouden, eerst apart en later samen met de protestantse gemeente. Toen op 2 juni 2002 hun predikant ds. Henk van Waveren afscheid nam, was dat in een dienst te Beek. Zijn opvolger mw. drs. A.C.A. Rosingh deed in de kerk te Beek haar intrede. Ook de latere ds. Mark Junte deed in de protestantse kerk te Beek intrede als de nieuwe predikant van de remonstrantse gemeente.

Sluiting van de kerk
In 2016 werd besloten het kerkcomplex te Beek te verkopen en het kerkgebouw op termijn te verlaten. Door de afname van het aantal kerkleden in Beek en omgeving en de diverse kerkfusies was het gebouw in feite overbodig geworden. In 2017 werd het kerkhof bij de kerk geruimd. De grafstenen vonden een nieuwe plek op het oude algemene kerkhof in Beek.

In 2023 was de met de koper overeengekomen overgangstermijn voorbij.
Op 3 september 2023 vindt de laatste dienst plaats.

W.C.R. Hoogstraten
Augustus 2023



Het hervormde kerkje in Beek



De oude dorpskerk van Beek



Het liturgisch centrum in 2023



De cantorij werkte meer dan veertig jaar mee aan de diensten.


In 1836 werd het hervormde ‘Leopoldskerkje' gebouwd.



Dienst met Ds. Prins en de cantorij



Bevestiging van diakenen



Het De Rijckere-orgel in volle glorie op het balkon



Een bijzondere Statenbijbel



De Carmelklok “Theresia van Avila” speelt een rol in de inwijdingsdienst


Vier vrouwen voor de kerk, die samen de dienst verzorgden - diaken, organist, oudste en voorganger.


Grafstenen vonden een nieuwe plek,
het gedenkpark 'St. Martinus' in Beek
  
Download hier de brochure.
  
terug